Wie neemt dit op?


a. Begeleiders zelf
b. Vrijwilligers en studenten
c. Samenwerking met andere diensten

a.Begeleiders zelf

1. Brussenwerking in mijn urenpakket

  • Ik word 3 uur of 4 uur vrijgesteld in een week om mij op de brussenwerking te richten. Het is afhankelijk van hoe de directie daar tegenover staat.
  • Het voordeel van onze dienst is dat wij met een aantal zijn, we hebben een coördinator en zijn een aantal uren vrijgesteld. Er kruipt veel tijd in, ik kom vaak niet toe met die drie uren, maar het is toch al iets.
  • Bij ons tellen begeleidingen van brussen wel mee.

2. Niet standaard in de werking: erkenning moeilijkheid

  • In de toekomst zou ik graag een brussenwerking willen uitwerken, maar het probleem is ook altijd die tijd. Dat zou ook extra komen bovenop mijn uren. Dat is wat de frustratie daarrond.
  • Anderzijds, in een voorziening waar reeds heel wat overuren zijn, zal de directie niet plots extra tijd kunnen maken. Als mensen teveel werken en overuren maken, constant het gevoel krijgen dat ze teveel werken, bots je op weerstand en werkt het niet.
  • Wij hebben zo een aantal voorbeelden waarbij dat ik de broer of zus wel gezien heb, maar eigenlijk is dat niet standaard bij ons. Ik vind het wel belangrijk dat dat wordt binnengebracht. Hoe gaat het met de andere gezinsleden? Wij moeten een stukje zelf kiezen naar tijdsinvestering toe. Onze werking zit zeker goed naar visie toe om ook met brussen te werken, we vertrekken ook erg vanuit het systeemtheoretische. Maar we zouden brussen ondersteunen niet mogen voornemen op de wachtlijst.
  • Ik vind het belangrijk dat ik dingen zie en dat ik er dan iets probeer mee te doen, dat ik het niet zomaar in de kast leg. Maar ik heb wel een serieuze dossierlast als ik dat zo mag zeggen. Dus kan ik daar niet zo ver in doorgaan.
  • Vanuit de dienst is het wel mogelijk. Maar van hogeraf is het moeilijk. Wij zitten ook in een systeem van registraties en het aantal begeleidingen halen. Je hebt enkel een registratie op naam van dat kindje als je daar dan heel veel tijd aan besteedt. Dan moet je je begeleidingen inhalen per maand.

3. Hoe kunnen we omgaan met tijdsgebrek?

(zie ook b. en c.)

  • Ik steek daar veel privéuurtjes in en ik weet dat niet iedereen dat kan of wil doen. Ik ben iemand die daar heel gedreven in is en mijn gezin laat dat ook toe. Ik krijg daar de ruimte voor. Iemand die die ruimte niet krijgt of kan nemen, daar heb ik ook respect voor.
  • Kleine zaken kunnen soms een grote doorbraak teweeg brengen. Als je erg oplossingsgericht denkt, kunnen we kijken naar wat wel al werkt. En welke tussenstappen zien we dan? Wat werkt nu al en zo kijken we naar de eerste stap. Stel eerst en vooral de vraag waar je naartoe wilt, wat wil men wel met de brussenwerking. Misschien blijft het vooral om doorverwijzen gaan. Het kan vele richtingen uit.
  • Bij ons is dat zo. Ik krijg die ruimte niet, het lukt ook, ik delegeer ook wel. Onze brussenwerking bestaat uit 10 mensen. Dat maakt het dragelijk, als je wegvalt, is er zekerheid dat er continuïteit zal zijn.
  • Het aspect tijd heeft te maken met keuzes en beleidskeuzes. De eerste voorziening die zegt dat ze tijd genoeg hebben en dat zouden kunnen doen, moet ik nog tegenkomen. Ik heb zelf ook te weinig tijd, iedereen die naar zijn job kijkt, heeft te weinig tijd. Het gaat om keuzes maken en hoe ga ik die inbouwen binnen de tijd die ik ter beschikking heb. 

Terug naar overzicht

b.Vrijwilligers en studenten


  • Je kan groepen, scoutsgroepen bijv., sensibiliseren om ook kinderen met een handicap toe te laten.
  • Wat ook tijdsbesparend is, is andere organisaties vragen iets voor ons te doen. Bijv. de Chiro of de Scouts nodigen wij jaarlijks uit om een megaspeelpleinactiviteit te doen. Ook de speelpleinwerking hebben wij al eens gevraagd om een sportnamiddag te doen. Met uitzondering van helpen bij de organisatie hoeven wij niets te doen, we moeten ook geen cliënteel aanleveren, dat spaart veel organisatie en werk uit. Daarenboven geeft het een maatschappelijke waarde dat ze dan al die diensten leren kennen. In onze sector betekent dat echt een maatschappij-introductie.
  • Je kan er ook voor kiezen om mensen vrijwillig in beweging te zetten. Dat kost tijd, maar eens dat draait in een school blijft dat draaien. In een jeugdbeweging, oudercomité,… overal zitten geëngageerde mensen die je wel kunt vragen iets op te nemen.
  • Kun je ook niet op ouders zelf een appèl doen? Zij kunnen ook activiteiten organiseren.
  • Het gebeurt ook wel vaker dat er studentengroepen komen om een bezinning of zo mee te helpen organiseren of iets te doen daarin.
  • Misschien is het bij volwassen brussen wel een idee om meer in contact te komen met elkaar en zo samen zaken op te nemen. Veel mensen zitten met dezelfde bezorgdheid. Als een ander familielid van een ander bewoner eens iets doet en hij neemt die zus ook mee, dan wordt het netwerk alsmaar ruimer.
  • Bij ons is er eens een stagiaire geweest die bij mensen (volwassen brussen) thuis is langsgegaan. Zij had dan een enorm grote respons. Je gaat in gesprek en komt veel meer tot de kern van hun noden of behoeften.
  • Dan moet je natuurlijk wel beroep kunnen doen op een stagiaire, binnen mijn urenpakket zou ik dat nooit kunnen realiseren.

Kanttekening: Op Hogeschool Gent bestaat ook een mogelijkheid om beroep te doen op studenten om hier een en ander in te realiseren.

Terug naar overzicht

c.Samenwerking met andere diensten

  • Wij hebben een periode samengewerkt voor gezinsdagen. Dat gaat momenteel niet meer door. Ik vind dat jammer, want dat was iets totaal anders. Gezinnen van zowel Oost- als West-Vlaanderen kwamen samen. Dan kwamen de ouders ook een keer in contact met elkaar, op een heel ander en speels moment. Ze moesten meedoen aan spelactiviteiten, en daarnaast hadden we nog de ruimte om eens met elkaar in contact te komen, de brussen speelden met elkaar, de kinderen met autisme waren samen, het was een super dag…
  • In West-Vlaanderen start er een nieuw project: thuisbegeleiding voor kinderen met gedragsproblemen, maar het kind hoeft geen diagnose te hebben. Dit project heeft drie ankers. Het heet BAS. De regio’s zijn zo verdeeld dat ze heel West-Vlaanderen kunnen doen.
  • Wat een leuk project is in West-Vlaanderen, is het Oef-project. En dat is een dienst die opvang aan huis geeft voor kindjes met een handicap, maar zij richten zich ook op broers en zussen. En zij kunnen ook bijv., het is altijd mooier in theorie dan in praktijk, in theorie zouden zij de zaterdagnamiddag een oppasser aan huis kunnen sturen om eigenlijk met broertje bezig te zijn terwijl zusje ook thuis is. Maar natuurlijk het moet met vrijwilligers zijn. Het is wel in West-Vlaanderen, wij doen er vaak beroep op. De rand met Oost-Vlaanderen vinden wij bijna nooit... maar misschien. Het noemt Oef, het is de bedoeling om ouders te ontlasten met zwaar zieke kinderen.
  • We hebben enquêtes gedaan bij brusjes en gepolst of zij behoefte hebben en inderdaad zij hebben nood aan iets. Maar we hebben samengewerkt met Spelenderwijs en dat is een werkgroep van actie waar kinderen met een beperking schoolse en na-schoolse activiteiten kunnen volgen, ook samen met broer en zus. Bij ons was dat heel vaak het kind met een beperking dat dan naar die activiteiten ging, maar dat is gesteund door vrijwilligers en dan werd gezegd dat er zodanig weinig vrijwilligers waren dat we de voorkeur geven aan kinderen die niet in een voorziening zitten.

Terug naar overzicht