Wat als je brussenactiviteiten geen succes hebben?
a.Gelijkaardige ervaringen…
Het gebeurt wel vaker dat er een brussenactiviteit wordt georganiseerd, maar er dan slechts een lage of geen opkomst is van brussen. We merken dat men vooral aangeeft dat het moeilijk is om pubers te bereiken. Dit neemt niet weg dat het probleem zich ook soms stelt bij volwassen brussen en jongere brussen.
1. algemeen
- Tien jaar terug, toen ik net werkte, hebben wij ook geprobeerd een activiteit op poten te zetten voor jonge brusjes. We hadden daar eerst een vergadering rond. We stopten daar heel wat energie in, maar op het moment dat de uitnodigingen vertrokken hadden we misschien 2 of 3 kandidaten. We hebben toen onze activiteit afgeblazen.
- Het is soms de moeilijkheid om de betrokkenheid van brusjes te vinden.
- Het is typisch aan een brussenwerking dat dit verloopt met vallen en opstaan. De ene keer gaat dat goed, en plots is dat allemaal weer weg. Dan heb je het gevoel dat er geen respons komt, plots is dat daar dan terug. Je mag dat niet opgeven, je moet gewoon altijd verder blijven zoeken.
- Wat neem je erin op? Zo blijkt er weinig interesse voor brussendagen. Vaak schrijven slechts een viertal brussen in, wat doe je daarmee? Je zit natuurlijk wel met die 4 geïnteresseerden. Je bent geïnteresseerd, moet je dan een jaar wachten en hopen dat er dan meer interesse is? Of 2 jaar, of 3?
- Wij hebben heel wat ervaring met de jongere, met kleine brussen, maar met de oudere dus heel weinig. We hebben ook al geprobeerd brussen te bereiken met een aantal gespreksavonden. Op de eerste infoavond kwam er een grote groep. Ze geven aan dat ze daar nood aan hebben, maar als we een tweede avond organiseren komt er niemand meer op af.
- Er is een brus geweest die zich ingezet heeft om een forum op te richten, maar blijkbaar komt dat ook niet van de grond. Dat is heel moeilijk.
- Ik denk dat wij aan een tiental kinderen komen, terwijl wij 400 gezinnen in begeleiding hebben. Dat is echt weinig…
2. Pubers
Vooral pubers blijken een moeilijk te bereiken publiek.
- We hebben een brussenwerking waar we nu de pubergroep niet meer benaderen. Vroeger stond dat wel open en hadden we een pubergroepje. Die brussenwerking is maar 2 keer per jaar. Het is niet zo succesvol.
- Wij hebben een heel mooie werking naar de lagere schoolkinderen toe. Dat is echt wel heel mooi om te zien wat dat teweegbrengt bij de brussen. We zijn nu onlangs ook gestart met voor de volwassenen iets op te starten. De adolescenten, pubers, zijn ook altijd uitgenodigd en we hebben er hier en daar wel eens gehad, maar voelen ook dat het heel moeilijk is om die te bereiken.
- Wij hebben een levende brussenwerking, maar minder naar adolescenten toe. Wij hebben het aanbod ook gedaan voor de cursus en activiteiten, maar bij ons springt dat iedere keer af. Ik zou ergens die groep willen stimuleren en laten zien dat het toch zinvol is wat wij doen.
- Ik hoor ook zo signalen van jongere gasten, in het weekend zit zus thuis en ze zitten met oordopjes in hun oren omdat zus roept… En je hebt nooit echt contact gehad. Ik heb ook wel gevraagd aan de ouders hoe het met broer gaat en of dat wat lukt. Nu krijg je die signalen, maar hij is 18 jaar en dat is laat. Je hebt nu geen mandaat meer om echt, ik kan toch moeilijk zeggen, mag ik nu een keer met broer praten.
i. Andere interesses?
Sommigen menen dat pubers waarschijnlijk andere interesses hebben.
- Ik denk dat ze vooral bezig zijn met zichzelf, broer of zus is een groot stuk van hun leven, maar los daarvan heb je in de puberteit al die thema’s als identificatie, vriendenkring, het experimenteren met drugs, alcohol, … Alles moet ook in die context bekeken worden.
- Zij zijn met heel andere zaken bezig op hun leeftijd; evolueren soms naar de ‘afwezige brus’. Dan moeten de ouders zich al geen zorgen meer maken om hen.
- Begeleiding laat soms wat op zich wachten. Ik denk dat het voor een puber lang kan aanvoelen in tijd, pubers zijn misschien meer geholpen als je weet dat het sneller gaat. Weten dat er iemand mee bezig is, is misschien niet zo voelbaar voor hen.
ii. Moeilijker bereikbaar?
- Wij merken ook dat hoe ouder de brussen worden, hoe minder contact je hebt, hoe kleiner ze zijn, hoe meer ze nog meekomen om broer of zus te halen. (residentieel)
3. Volwassenen
- Soms moet er al zorg worden opgenomen voor anderen, bijv. de ouders. In die zin kan er misschien gesproken worden over een ‘sandwichgeneratie’. Ze dragen zorg voor hun kinderen, voor hun kleinkinderen en voor hun ouders. Van daaruit is het misschien wel te begrijpen dat er keuzes worden gemaakt. Ik zit daar persoonlijk ook in en op een bepaald moment kies ik dan ook voorrang te geven aan die verticale relaties op de horizontale… Je kan je ook de vraag stellen in hoeverre het dan gerechtvaardigd is daaraan te zitten trekken…
- Soms krijgen ze het gevoel al veel te moeten geven, het wordt als logisch gezien dat zij de zorg overnemen en broer of zus af en toe gaan halen, gedurende vele jaren. Zij hebben dan vaak niet de behoefte nog eens speciaal een activiteit te komen doen.
Terug naar overzicht
b.Verschillende verklaringen voor een lage opkomst…
1. Geen behoefte
Sommigen interpreteren de lage opkomst als een signaal dat er geen behoefte is aan ondersteuning…
- Belangrijk lijkt me ouders sterker te maken door te informeren en krachtiger te maken. Ik vraag me soms af of brussen er apart uitnemen wel de juiste strategie is. Ik denk dat het belangrijker is te weten dat ‘brus zijn’ zou kunnen moeilijk zijn op sommige leeftijden van sommige kinderen. We moeten ook geen probleem maken waar er geen is.
- Ik denk dat je ook gewoon aandacht kan geven aan de brus en zegt hij/zij: ‘voor mij hoeft dat niet’, geef je telefoonnummer mee zodat ze kunnen opbellen mocht er een probleem zijn. Werk op het tempo dat de brus zelf aangeeft.
- Ik zie bij oudere broers en zussen dat ze vaak zelf al heel wat geïnvesteerd hebben. Als ze dan nog maar het gevoel krijgen van terug te moeten investeren, dan haken ze al af. Ze moeten het gevoel krijgen dat er ook in hen geïnvesteerd wordt. Ze willen eerder dat er geluisterd wordt naar hun eigen problemen, eerder dan praten over hun broer of zus met een label.
2. Niet afgestemd op noden
Misschien biedt hetgeen aangeboden wordt geen antwoord op de behoefte van de brussen.
- Het is ook zo dat de vraag elk jaar verschillend kan zijn. Dat is afhankelijk van wie in de leefgroep zit, hoeveel broers en zussen er zijn, wat de interesses van de brussen zijn. Elk jaar is dat anders.
- Misschien zijn de activiteiten onvoldoende afgestemd op de noden? Het gaat bijv. steeds om groepsactiviteiten: een leefgroep, wandeling, infoavond, …
3. Te hoge verwachtingen?
Sommigen geven aan dat de verwachtingen van hulpverleners te hoog liggen…
- Misschien verwachten wij ook veel. We verwachten dat ze geloven dat we correct zullen omgaan met privacy. Dat is misschien niet zo evident.
- Door anoniem te werken, kun je hier soms wat aan tegemoet komen. Je hebt als brus bijv. een vraag. Je geeft een briefje af aan de hulpverlener en ik breng de vraag zogezegd vanuit de gehele groep. Dat is veilig.
- Wij gebruiken voor de mensen die bij ons komen een brievenbus. Iedereen kan daar vragen instoppen, met of zonder naam. Vaak gebeurt het met naam.
- Los daarvan ben ik van mening dat je ook eerlijk moet zijn tegenover die gasten. Als je iets zal doorgeven aan de thuisbegeleiders, moet je dat op voorhand zeggen. Je moet eerlijk zeggen waar het op staat. Anders zet je het vertrouwen op spel.
- De informatie kan niet altijd blijven waar ze is. Soms moeten dingen worden doorgegeven, vanwege de ernst of weet ik veel wat. Privacy moet ergens stoppen…
- Dat is natuurlijk wel gevaarlijk, want dan zeg je ‘let ook wel een beetje op met wat je hier vertelt’?
- Dat ligt erg moeilijk, want pubers zijn daar nog eens extra gevoelig over.
- Ik zeg meestal: je mag me alles zeggen dat je wilt in vertrouwen, maar als ik het gevoel krijg dat je jezelf of anderen ermee in gevaar brengt, dan zal ik het sowieso moeten zeggen aan de gezinsbegeleider. Een keer dat de brussen 12 zijn begrijpen ze dat ook wel echt en denken ze daarover na
- Je mag ook de verwachting niet te hoog leggen, want dan ga je zodanig veel dingen verwachten en dat lukt niet altijd. Een van de valkuilen is ook te snel opgeven. Je moet het zien als iets dat stapje per stapje wordt opgebouwd. Het is een proces van vallen en opstaan en de ene keer gaat het lukken en de andere keer niet. Gewoon verder doen is de boodschap. Je begint dan ook te voelen hoe dat groeit en waar de noden zitten, dat kun je blijven aftasten. En dat is heel belangrijk.
- Ik denk dat het ook mogelijk is dat de drempel te groot is om samen te komen met mensen die je helemaal niet kent.
- Je mag de zwaarte van de taak ook niet onderschatten. Sommige brussen zijn wettelijk vertegenwoordiger, zijn voogd geworden. Andere brussen verbreken alle contact. Dit kan tal van redenen hebben: de vele verplichtingen, het hebben van kinderen, kleinkinderen, zorg moeten dragen voor de ouders, een druk beroepsleven, …
4. Tijdsgebrek
(zie ook
methodieken – laagdrempeligheid)
Men ziet in dat brussen en hun ouders niet altijd de tijd of beschikbaarheid hebben om naar een brussenactiviteit te komen.
- Broertjes en zusjes doen sowieso al heel wat nevenactiviteiten: ze gaan naar de muziekschool, ze gaan dansen, ze gaan naar de chiro, het is dan ook niet zo evident om dan te zeggen ‘je moet maar eens niet naar de chiro gaan’.
- Ik heb altijd het gevoel dat de ouders het zodanig druk hebben, dat er toch wel veel mensen afhaken omdat ze in hun privéleven nog met andere activiteiten zitten. Ik krijg het gevoel dat ze vaak ook overvraagd worden. Zoveel vormingen, zoveel activiteiten en bijeenkomsten, het wordt soms wat TE. Ik denk dat een lage respons daarmee samenhangt.
- Ik zet me wat over de lage respons. De kinderen en gezinnen die komen, als het voor hen zinvol is, dat heeft zoveel waarde voor die gezinnen, ik wil me daar dan ook verder voor inzetten. Er is zoveel te doen, mensen moeten uit zoveel kiezen, het gaat er dan niet om dat ze het onbelangrijk vinden, maar gewoon dat hen de tijd ontbreekt.
- Soms kan een lage opkomst ook regionaal worden verklaard. Mensen die rond Brussel wonen moeten soms superlang in de file staan om bij een activiteit voor brusjes te geraken. Dat doet men eenvoudigweg niet.
- Het moment waarop is ook belangrijk. Voor een ouderavond is het bijv. opvallend dat we een enorme opkomst van mama’s hadden toen er voetbal op tv was. De papa’s krijgen we wel mee op een ander moment.
5. Komt informatie wel terecht?
Sommigen vragen zich af of de informatie wel altijd terecht komt bij de brussen zelf…
- Wij schrijven altijd de gezinnen aan, dus het aanbod passeert via de ouders. Ik weet niet of de ouders dit dan altijd doorgeven aan de brussen.
- Misschien komt de informatie wel soms aan, maar worden ze teveel gepusht om te komen en zijn ze er op het moment niet klaar voor. Dan lukt het niet goed en haken ze af… Het lijkt ons ook beter om rechtstreeks de vraag te stellen aan de brussen.
- Dat is misschien ook wel een gevolg van het gegeven dat het ouders niet zo duidelijk is wat in de brussenwerking gebeurt. Wij organiseren daarom een oudercursus. Een avond gaat dan over de brussenwerking en ze krijgen daar een stukje uitleg van de doelstelling van de brussenwerking: wat zijn de mogelijkheden, wat is het aanbod. Dit organiseren wij om de 2 jaar.
- Het kan goed zijn om in de folder van de voorziening op te nemen wat allemaal kan verwacht worden, ook naar brussenwerking toe.
- Misschien is het ook een tip de brief die gericht is aan de brussen niet te vol te zetten. Er staat heel wat informatie in waardoor het idee mogelijks wordt gecreëerd dat er heel wat zal worden verwacht. Mensen vinden het veelal ook belangrijk om te weten wat met de informatie zal gebeuren die zij geven, wat zal gebeuren als ze reageren?
Kanttekening
We kunnen ons afvragen of de ouders wel altijd achter die aandacht voor brussen staan… In het luikje ‘We krijgen het mandaat niet om met brussen te werken’ wordt hier dieper op ingegaan.
Terug naar overzicht
c.Hoe gaan anderen met om met een lage opkomst?
1. Aan de brus zelf vragen wat ze verwachten van een activiteit
- Ik zou in de eerste plaats aan hen vragen wat ze zinvol vinden. Dan op het einde van de namiddag evalueren en die verwachtingen dan meenemen naar de volgende activiteit.
- Ik denk dat je moet nagaan welke doelstelling de geïnteresseerde brussen voorop stelden. Zoeken ze lotgenotencontact? Zoeken ze informatie? Dan kan je nog apart bekijken met hen hoe je aan die noden kan tegemoet komen.
2. Niet alle focus op het brus-zijn
- Het is belangrijk om niet toe te spitsen op 1 zaak. Er gebeurt zoveel in hun leven, er verandert zoveel waar je ook moet leren mee omgaan. Daar moet je aandacht voor hebben.
- Ik denk dat je een keer per jaar echt iets serieus moet doen. Wat wij vaak doen is iets spectaculairder, zo waar mensen echt op af komen. Iets dat ook voor hen nieuw is, we hebben nu een beurs voor mensen met een handicap, dat is 2 dagen een grote beurs met allemaal hulpmiddelen. Als je daar rondloopt is dat soms heel confronterend: heel veel rolstoelen, zitschelpen, … We hebben nu een ketnetrapper die daar ook een namiddag komt handtekeningen uitdelen en een speurtocht voor broertjes en zusjes. Op die manier weten we eigenlijk dat er heel veel broers en zussen gaan meekomen. En ondertussen ook alles zien, maar als we zouden zeggen, we doen twee uur praatrondes voor broers en zussen, zou daar niemand op afkomen. We hebben ook een djembéactiviteit gegeven en daar kwamen heel veel broers en zussen op af. Op die manier leg je wel contacten, en zien ze ook wel andere broers en zussen, maar wordt de focus minder gelegd op de zwaarte.
- Vaak is het samen doen een eerste stap. Samen dingen doen is makkelijker. Op ouderavonden hebben wij bijv. nooit erg veel volk, maar organiseren we dan een weekendje aan zee, dan zit dat vol in een mum van tijd. Ze zijn dan heel het weekend samen en dat lukt. We organiseren ook bijv. activiteiten als samen in de tuin werken met verschillende ouders. Idem voor het bakken van taarten voor de barbecue. Zo houden we die zaken in leven. Het zijn dan nog niet veel mensen die daarop afkomen, maar de mensen die komen, vinden het wel zeer zinvol. Ik denk dat je dat kan doortrekken naar het werken met brussen toe.
- Door dat klimaat van vertrouwen meer voorop te stellen, krijg je een klimaat waar dingen kunnen besproken worden, bijv. hoe het voelt om brus te zijn.
3. Continu (informatie) blijven aanbieden
- Die brussenwerking wordt bij ons het hele jaar door gehouden. Er worden 2 maal per jaar een brussenbrief van het aanbod van het voorjaar en dan van het najaar doorgestuurd naar alle gezinnen die in begeleiding zijn en alle gezinnen die op onze wachtlijst staan. Dus eigenlijk blijven de mensen constant herinnerd worden aan het gegeven dat wij een brussenwerking hebben. Er is altijd een aanbod, er worden altijd activiteiten georganiseerd, op die manier merk je dat mensen daar blijvend voeling mee hebben.
- Wij organiseren ook cursussen voor mensen die op de wachtlijst staan, zo kan men al van vroeg inschrijven en informatie meekrijgen. Via oudercursussen krijgen mensen meer zicht op wat een brussenwerking is, wat we doen en wat de bedoeling ervan is. Dan merk je dat we die kinderen sneller bereiken dan de kinderen van ouders die die informatie niet gekregen hebben. Wij proberen om de 2 jaar een infoavond rond brussenwerking voor ons doelpubliek te organiseren.
- Als er maar 4 ingeschreven zijn en het kan niet doorgaan, dan bieden wij het opnieuw aan na vier weken. Dus dat is niet zo lang wachten.
4. Ook individueel of in gezinsverband werken is werken met aandacht voor brussen…
- We hebben een individuele werking, een soort van pakket van 7 sessies dat we bij een brus aan huis kunnen gaan geven wanneer het echt moeilijk is, en dat is ook voor pubers toepasbaar, maar het pakket is dan weer wat lagere school gericht, dus je moet weer wat creatiever zijn als je dat naar pubers toe wil gebruiken.
- Wat wij doen is dan bijv. geen cursus of aparte dag organiseren voor enkele brussen, maar wel kijken hoe het individueel kan worden aangepakt.
- Het zou ook kunnen zijn dat die behoefte aan activiteiten doen er niet is van brussen, maar dat er gewoon meer de behoefte is om individueel aan de slag te gaan. Bijv. bij oudere brussen die mee komen op gesprek of ten minste mee uitgenodigd worden.
5. Hoe pubers proberen te bereiken?
- Misschien kan een blog of facebookgroep de groep van pubers meer bereiken.
- Wij zijn de brussencursus aan het herwerken. Iemand van de adolescentenwerking doet hieraan mee, die is immers gewoon om met pubers te werken.
- Als ik denk aan pubers, denk ik eerder aan wat hen aanspreekt: avontuurlijke activiteiten. Bijv. een daguitstap naar de speleologie. Ik begrijp ook wel dat het educatieve en informatieve ook aan bod zou moeten komen, maar ik zie dat dan eerder gespreid over een aantal sessies. Eerst een aantal dingen doen, en dat vertrouwen krijgen, lijkt me voorop te staan.
Terug naar overzicht