MOGELIJKE VALKUILEN EN DREMPELS
a.Parentificatie
1. Zorgen voor broer of zus…
- Het lijkt me belangrijk op te passen om brussen niet te bevestigen in een parentificatieproces. Bijvoorbeeld zeggen dat iemand een fantastische zus is in het geven van erkenning voor het opnemen van zorg. Daar moeten we voorzichtig in zijn, want zo kan je de parentificatie ook gaan bevestigen.
- Het gaat om een evenwicht vinden tussen erkenning geven en ook de tijd geven om aan zichzelf te denken. Zo kan je zeggen, je bent een fantastische zus, maar je hebt ook tijd nodig voor jezelf.
2. De ouders ontlasten…
- Bij een brus zien we echt wel de evolutie naar de meer ‘zorgende brus’. Thuis moet er echt wel op worden toegezien dat ze niet te veel zorg overneemt. Vaak voelt ze zich verplicht die zorg over te nemen om de ouders te ontlasten. Ze profileert zich als de bemiddelaar. De druk daarvan resulteert vaak in huilbuien. Bij het bespreekbaar maken hiervan, heeft ze wel het inzicht dat ze dat eigenlijk niet moet doen, maar ze voelt zich wat verplicht om de zorg op te nemen. Dat maakt haar erg verward.
- Soms kan het wel belangrijk zijn om ouders er attent op te maken dat het niet evident is dat het kind zonder beperking steeds goede punten haalt en dergelijke. Zij kunnen niet compenseren voor wat het kind met een beperking misschien niet kan halen. Het zal ook dikwijls zo zijn dat de brus misschien zo’n gevoel krijgt, maar de ouders hebben helemaal niet die bedoeling. Het kan ook samenhangen met de leeftijd. Pubers zullen dat vermoedelijk sneller zo ervaren. Het is belangrijk de twee kanten te horen.
Terug naar overzicht
b.Opvolging
- Wat ik meeneem is dat je als je met een kind aan de slag gaat, laat het ook weten wat het kan verwachten van jou als hulpverlener. Dat doe ik nog veel te weinig. Dat echt expliciet maken.
- Ik vraag me af als je aan iets begint en je legt daar dingen bloot, moet je dat dan ook niet verder opvangen en begeleiden?
- Ik denk ook dat je je op voorhand moet bewust zijn van het gegeven dat je een engagement aangaat. Je moet dat dan wel blijven opnemen. Anders maak je vanalles los en heb je eigenlijk niet genoeg tijd en energie over om er nog in te steken. Ik vind het goed dat dat meisje vanalles kan zeggen, maar op voorhand moet je wel weten waar je aan begint. (zie ook methodieken)
Terug naar overzicht
c.Labeling
1. Een stempel krijgen?
Misschien ervaren brussen dat ook als een stempel krijgen: de brusstempel…
a. Een naam geven
- Wij zijn daar op onze dienst ook over bezig geweest met een aantal mensen. Dat wringt ergens. De term brus, dat is misschien wel wat een etiket. Ik vind dat persoonlijk absoluut niet. Ik vind dat gewoon een naam.
- Ik merk dat dat in Nederland op een heel andere manier wordt gebruikt, hier krijgt dat een andere betekenis en inhoud. Het gaat echt over ‘ik ben broer of zus met een label’, het kan ook gewoon om broer of zus gaan.
- Bij ons wordt dat ook wel zo gedaan. De brusjes mogen zichzelf voorstellen en ze stellen ook broer of zus voor. Dat gebeurt aan de hand van een dier. Volgens mij mag je niet vergeten dat je een aanbod doet, een brussenwerking, en die kinderen moeten ook ergens weten van waar die naam komt. Wij leggen dat dan zo uit, dat het een samenvoeging is, maar er wordt bijv. op de rest van het traject nooit meer gezegd van: ‘ik ben een brus’.
b. Beleving van de brus
Moeilijkheden
- Ik kan me dat wel inbeelden naar beleving van brussen toe.
- Wij horen wel soms dat brussen het moeilijk hebben met die term, sommige appreciëren dat niet echt om zo genoemd te worden, dat waren vooral adolescente brussen. Misschien ligt dat daar gevoeliger.
- Het is wel soms moeilijk voor de kinderen, als ze tijdens de activiteit met een vraag komen, dan moet je daar op gaan reageren. Andere kinderen zeggen dat ze dat wel weten en ze zijn vertrokken. Maar sommige kinderen staan daar dan van ‘oei, we zitten in een groepje met een label.’ Dat vind ik soms wel moeilijk. Er is een naam voor: ‘brus’.
Mogelijkheden
- Ik heb nog geen enkele brus ontmoet die daar een probleem mee heeft, mij lijkt dat helemaal geen etiket.
- Het kan ook ervaren worden als erkenning krijgen. Erkenning voor de toch ongewone situatie waarin je opgegroeid bent.
c. Gevaar labeling
- Volgens mij wordt dat pas een probleem als je iemand in de eerste plaats aanspreekt als een brus. Jij bent wie je bent, niet in de eerste plaats een brus. Dan word je niet altijd beschouwd als een broer of zusje van. Je ben in de eerste plaats wie je bent, wat doe jij, wat heb jij, niet ‘hoe is het nog met je broer of zus?’ Dat vind ik ook zo bij brussendagen. Ze moeten een keer kunnen blij zijn om van dat gevoel verlost te zijn dat het altijd over hun broer of zus met een label gaat. Dat is het gevaar van labeling volgens mij. Op zich is dat geen probleem, het hangt er van af hoe je met de naam brussen omgaat denk ik. Het is in de eerste plaats een groep gewone kinderen. Ik denk dat kinderen daar gevoelig aan zijn als ze op een brussendag toekomen en men vraagt niet in de eerste plaats ‘wie ben jij en wat doe jij’, maar wel stel je eens voor als broer of zus van...
2. Een nieuwe ‘doelgroep’??!
- Ik vind dat erover moet gewaakt worden dat er geen andere doelgroep wordt gemaakt. Brus ben je, je wordt dat en kiest daar niet voor. Er moet aandacht komen voor de noden van brussen, maar dit moet niet in een nieuwe doelgroep uitmonden. Een brussenwerking moet nut hebben, wat bereik je ermee? Bijv. in een dagcentrum? Misschien is dat dan inderdaad gewoon een extra belasting voor de opvoeders.
- Is het onze taak om daar weer een groep van te maken als hulpvragende groep? Of is het onze taak om met ouders mee op pad te gaan, met leerkrachten mee op pad te gaan en samen te kijken van hoe staat het met onze kinderen en hebben ze het niet moeilijk. Hen erkenning geven voor de vaak moeilijke situatie waarin ze zich bevinden.
- Ik denk dat de brussen mee uitnodigen op gezinsactiviteit dat dat geen probleemgroep maken is en als je ze apart neemt voor een brussenspel, dan speel je een spel. Het is niet welke problemen heb je met broer of zus. Het gaat om positieve accenten leggen, leuke dingen samen doen, lotgenootschap.
3. Belang van aandacht voor noden brus om labeling tegen te gaan…
Bepaald gedrag van kinderen en jongeren is te verklaren vanuit hun ‘brus’ zijn. Dit wordt soms uit het oog verloren…
- Je moet de nodige aandacht hebben voor mogelijke moeilijkheden die het bruszijn met zich kunnen meebrengen. Wij gaan soms te snel veroordelen en beoordelen en dan doe je 3 weken later equicoaching en ga je een heel ander verhaal zien. Je moet toch voorzichtig zijn. Dat is een bezorgdheid.
- Ik ga daar zeker en vast mee akkoord. Dat is ook wat de macht van de hulpverlener. Er worden zo rap dingen gezegd, we moeten oppassen met labels plakken en oordelen te vellen. Dat is een confrontatie.
Terug naar overzicht
d.Brussen ondersteunen versus een appèl doen op hen
- Initiatieven naar de brussen toe, gebeuren vooral in functie van de bewoner. Eigenlijk is dat wel een valkuil. We zeggen, we werken contextueel, maar we doen dit met een gerichte bedoeling.
- Je positie is natuurlijk niet neutraal meer. Je staat achter je bewoner, je staat absoluut niet meer tussen een brus en de bewoner. Maar je geeft wel de erkenning naar de brus toe.
1. Financiële regelingen
- Het financiële blijft soms wat in een taboesfeer hangen. Dat wordt vaak ook niet op voorhand besproken met de kinderen. Ze hoeven niet te weten hoeveel we hebben en hoe we het verdelen. Maar de kinderen zitten er wel mee op het moment dat de ouders er niet meer zijn. Dan moeten ze overeen komen en als je dan nog een zus met een beperking hebt, wordt dat nog moeilijker.
- Ik vind dat we nog veel meer moeten kijken naar de vragende noden. Wij werken contextueel, maar ik zie dat veel initiatieven naar brussen gebeuren in functie van de bewoner. Als het bijv. niet goed gaat met de bewoner, dan kijken wij verder. Terwijl ik merk dat het eigenlijk wel belangrijk is om preventief te werken. Wij hebben bijv. te maken met financieel misbruik door de brus. Ik kan dat perfect kaderen binnen een dynamiek van destructief recht. Ik meen dat het zeer waardevol is om mensen daar toch wat ondersteuning in te geven, want ze dragen heel hun verhaal en levensgeschiedenis mee.
- Duidelijke afspraken blijven belangrijk. Het klinkt redelijk koel, maar zo draait het wel.
- Wij proberen dat ook mee te geven. Er zijn misbruiken, dus proberen daar preventief op in te spelen is belangrijk.
- Ik vind dat je een bepaalde verantwoordelijkheid draagt. Wij hadden zo bijv. een volwassen brus die af en toe haar zus kwam ophalen uit de voorziening. We hebben een vermoeden dat de brus een alcoholprobleem heeft. Is het aan ons om daar iets mee te doen? Het is een vermoeden en die brus is vrij om te doen wat hij/zij wil, maar anderzijds hebben wij ook een bezorgdheid rond onze bewoner. Ik vind ook dat je daar een verantwoordelijkheid draagt.
- Wij hebben het soms over de verlengde minderjarigheid. De thema’s erfrecht en voogd komen dan aan bod. Dat komt er allemaal bij, gaat ook over de toekomst. Ik vraag altijd aan de ouders om dit in de mate van het mogelijke al met alle broers en zussen te bespreken. Ik wil dat dan ook gerust nog eens opnieuw komen uitleggen. Ik vind ook dat je open kaart moet spelen. Duidelijkheid is belangrijk. Naar mijn aanvoelen mag een brus die alles op zich neemt, daar ook voordeel uit halen, maar het moet duidelijk zijn welke voordelen dat zijn. Duidelijke afspraken, maken goede vrienden. Zo is er weinig frustratie.
2. Draagkracht bewaken
- Ik denk ook dat het belangrijk is om de draagkracht van de persoon te blijven inschatten. Je zegt zelf dat ze gemakkelijk huilt en erg kwetsbaar is. Zo zoek je ook naar extra ondersteuning. De brus geeft duidelijke signalen, dus dan moet ook gezocht worden naar wat kan en waar ondersteuning kan gegeven worden.
- Misschien kan je ook wel zeggen tegen de brus dat het bijv. voor jullie ook voldoende is als die maar om de 14 dagen komt. Maar dat ze zelf wel zien wat haalbaar is. Ik herinner me een jongetje die wees was en die bij ons terechtgekomen was. De 24-jarige zus nam elk weekend al haar broers en zussen bij haar. Ze gaf dat niet toe, maar dan heeft het comité zelf gezegd dat die jongen om de 14 dagen gewoon bij ons blijft. En je zag de last van haar schouders vallen, om de 14 dagen een weekend voor zichzelf… Dus misschien moet je de lat ook zelf verlagen en heel duidelijk stellen dat dat echt voldoende is voor jullie.
- Soms moet er al zorg worden opgenomen voor anderen, bijv. de ouders. In die zin kan er misschien gesproken worden over een ‘sandwichgeneratie’. Ze dragen zorg voor hun kinderen, voor hun kleinkinderen en voor hun ouders. Van daaruit is het misschien wel te begrijpen dat er keuzes worden gemaakt. Ik zit daar persoonlijk ook in en op een bepaald moment kies ik dan ook voorrang te geven aan die verticale relaties op de horizontale… Je kan je ook de vraag stellen in hoeverre het dan gerechtvaardigd is daaraan te zitten trekken…
3. Beschikbaar zijn
- Maar de brus moet wel de hulpvraag stellen. Je bent coördinator-netwerkondersteuning en ik vind dat wel een mooi woord. Dan heb je ook meer contact met ouders. Ik merk dat ik soms pas op de proppen kom op het moment dat er een probleem is en om dat dan echt uit te klaren. Op zo’n moment voel je dat dat niet meer lukt.
- Ergens moet je kunnen beschikbaar en bereikbaar zijn zonder opdringerigheid. Dat is een moeilijk evenwicht.
Terug naar overzicht
e.Slapende honden wakker maken
- Je wil soms preventief werken en zo problemen voorkomen. Dit kan wel verkeerd overkomen, we moeten erover waken dat we de ouders niet bang maken van ‘ja, nu zijn er geen problemen, maar die kunnen wel komen’.
- Dat is ook wat wij verwoorden naar de ouders als we aangeven dat we broers en zussen van bij het begin mee betrekken. Het is leuk als we nu al een keer contact hebben, mochten er later vragen zijn, dan kennen ze ons. Dat is de ouders niet bang maken, je verwoordt dan gewoon al hoe je werkt en wat je belangrijk vindt.
- Soms maken wij ons ook de bedenking of we kinderen niet kinderen moeten laten zijn en geen slapende honden moeten wakker maken. Misschien ervaren brussen dat ook als een stempel krijgen…
Terug naar overzicht
f.Opvang?
Sommigen begeleiders krijgen het gevoel dat ze als opvang worden gezien.
1. Ervaringen van begeleiders…
- Een moeilijkheid binnen de BJZ is dat we gezien worden als opvang. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we niet gezien worden als opvang en hoe gaan we om met de wissels binnen het gezin?
- Wij kregen ook vaak het gevoel ‘wij zijn opvang’. Dat komt in elk dagcentrum ook naar voor volgens mij.
- Ik merk dat in de BJZ een brussenwerking op zich heel sterk wordt opgenomen in de dagdagelijkse werking. Mijn gevoel is dat ze ofwel er zeer zeer sterk bij horen, ofwel worden ze wat geweerd omdat men dreigt te worden gezien als opvang.
- Vaak wordt het oudste kind aangemeld, na verloop van tijd zie je een wissel gebeuren dat het oudste niet meer komt, maar het tweede. Dan vraag ik me af of dit wel nodig is, zouden we dat niet op een andere manier kunnen oplossen? Ik wil graag verandering krijgen in het gezien worden als opvang. Misschien kan dat wel via een brussenwerking…
- Ik vind dat nochtans ook brussenwerking. Want ook de omgang met die kleinere en ook de kleinere kinderen zelf kan heel vruchtbaar zijn.
- Ik denk dat het aspect opvang wel belangrijk is. Hoe ga je iets opbouwen dat niet zo ervaren wordt door anderen? Anders lukt het niet, er is teveel weerstand.
- Wij willen bij onze brussenontmoetingen in de eerste plaats informatie meegeven. Toen de ouders ook hun kind van 2 jaar wilden inschrijven, hebben wij dat dus geweigerd. We hebben dat ook zo geduid. Maar we krijgen ook wel vaak die vraag en de begeleiders zitten dan ook met dat gevoel van ‘we worden gezien als opvang’.
2. Mogelijke verklaringen
- Dit heeft misschien te maken met het gegeven ‘bijzondere jeugdzorg’? Je wordt geconfronteerd met begeleidingstermijnen die stoppen en die kunnen verlengd worden. Als je een jonger kind kan inschuiven, dan kan je de begeleidingstermijn verlengen. Ouders redeneren dan ‘ik heb hulp nodig met mijn gezin, dus ik doe nu een aanvraag voor een kind dat jonger is. Ik zie dat als iets typisch in de Bijzondere jeugdzorg.
- Het gaat ook soms om het verschil tussen begeleiders die heel sterk in de groep staan en dan thuisbegeleiders. Bij deze laatste is dat anders omdat zij niet… Als thuisbegeleider ga je zelf naar het gezin toe en je kan individueel werken of met het hele gezin…
3. Hoe hiermee omgaan?
- Ik vind het ook een belangrijke vraag wat de ouders verwachten dat er gedaan wordt met de brussen en of zij het effectief zien als opvang. Zo ja, wat kan er dan gebeuren via doorverwijzing naar andere opties. Ook het verschil uitleggen.
- Ok, wij hebben dat gevoel erbij, maar toch verwezenlijk je enorm veel, ook al is het ‘maar opvang’. Ik meen dat je heel veel kan doen als dagcentrum om het gezin te ondersteunen, de ouders en de relaties onderling te ondersteunen. Ik vind het onterecht om met het gevoel te blijven zitten van ‘we zijn maar opvang’.
Terug naar overzicht